Bounty-eilanden en lieve bewoners:

BULA FIJI!
Sierk Noordhoff
AMSTERDAM – Als het vliegtuig de landing inzet op Nadi, slaan de vlammen uit het in duisternis gehulde eiland. Het zijn brandende suikerrietvelden. Een vuriger welkom op Viti Levu, het grootste eiland van de Fiji-archipel, hadden we ons niet kunnen wensen.
Drie kwartier wachten, een welkomstmuziekje en een schelpenketting later moet onze taxichauffeur herhaaldelijk op de rem trappen om loslopende koeien, honden en zelfs paarden op de onverlichte kustweg naar ons resort aan de Coral Coast te ontwijken. Hij moppert dat de Fijiërs te lui zijn om hun vee en huisdieren te beschermen. De chauffeur is dan ook van Indiase afkomst, en een zekere animositeit tussen de indo-Fijiërs en de oorspronkelijke bewoners valt niet te ontkennen. Sterker nog: de laatste staatsgreep om die reden was in 2000.
Gelukkig hebben de Fijiërs kannibalisme een dikke 100 jaar geleden afgezworen. Een van de laatste missionarissen die werd opgegeten, was dominee Baker, die in 1867 in de pot ging.

Met dit pluspuntje in gedachten en een laat zeebanket achter de kiezen zoek ik mijn bed op in het Naviti Resort, aan de kust halverwege Nadi en hoofdstad Suva. Ik droom van een heerlijke duik in de lonkende zee. De volgende morgen word ik wakker door het onmiskenbaar geratel van grijpers die – zo zie ik – bezig zijn een kunstmatig schiereiland aan te leggen. Het zeewater voor ons hotel is dan ook troebel. We zoeken een ander plekje. Naast het luxueuze complex is een Fiji-dorpje. We vragen geheel volgens de locale etiquette permissie om erdoor te mogen en snorkelen verderop het heerlijk warme, glasheldere water in, terwijl dorpsbewoonsters achter ons nog even een paar verse kokosnoten kappen. Het is ondiep, maar we zien de mooiste vissen. Op een gegeven ogenblik ontwaar ik een slangachtig wezen van zeker vijf meter lengte dat langzaam over de bodem kruipt. Geschrokken – want giftige zeeslangen zijn in dit gebied geen onbekend verschijnsel – waarschuw ik mijn vrouw uit de buurt te blijven. Beetje bij beetje zwem ik dichterbij en zie dat het om een uit de kluiten gewassen zeerups gaat met een kop groter dan mijn hand. Even later blijkt het te wemelen van die beesten, zij het van kleiner formaat. Met een stok trek ik er een op het droge, waarop het als een darm ineenschrompelt. Op Fiji is niet alles zoals het lijkt…
Levend begraven
Gids Laisa in het Kalevu South Pacific Cultural Centre troont ons mee naar een traditionele bure kalou, waar voor de gelegenheid een zogenaamde ‘chief’, hoofd van een stam, heeft plaatsgenomen samen met een paar van zijn vrouwen. “Vroeger hadden ze er wel meer dan vijfentwintig, als hij met een vrouw sliep, dan lagen de anderen eromheen om hem te masseren”, vertelt Laisa. Er zat voor de favoriete vrouw ook een nadeel aan vast. ” Als de chief stierf, dan werd zijn eerste vrouw gewurgd of soms zelfs levend begraven in diens graf.” Kalevu toont de geschiedenis van de Fijiërs, die volgens dna-onderzoek van ratten die ze meebrachten, oorspronkelijk uit Halmahera – een klein eiland tussen Borneo en Nieuw-Guinea – afkomstig zouden zijn. Kannibalisme onder rivaliserende stammen vierde vroeger hoogtij. Foto’s van oude ‘hersenvorken’ – gewild item in de toeristenwinkels – onderstrepen dat. “Onderdanen aten het lichaam op, maar de chief at alleen de hersens om zo zijn kennis te vergroten. Van de overgebleven botten werden werktuigen of sieraden gemaakt”, weet Laisa te melden.
Nee, geef mij dan maar een bakkie kava. In het dorpje Nakabuta met zo’n 200 inwoners worden we met geroffel op een holle boomstam aangekondigd. Het is stil; de meeste mannen werken in de stad of verbouwen groente en fruit voor de markt of hotels. De vrouwen maken aardewerk voor toeristen. In het gemeenschapshuis wachten ze ons op. De kava-cermonie kan beginnen. We kijken toe hoe een van de vrouwen de wortels van de piper methysticum, een peperplant, in een kom fijnmaalt en wat water toevoegt. Ik ben voor de gelegenheid even ‘chief’, moet een keer klappen, een halve kokosnoot kava aannemen, ‘bula’ roepen (proost!, maar iedereen zegt het ook als ‘hallo’), het zaakje in één keer opdrinken en dan drie keer klappen om mijn dankbaarheid te tonen. Kava of Yaqona is licht hallucinerend, afhankelijk van de sterkte kan je tong er wat van gaan tintelen. Het kava-ritueel was vroeger als religieuze rite alleen voorbehouden aan chiefs, priesters en stamoudsten. Nu is het een sociaal gebeuren, ter verwelkoming.
lees meer in de Reiskrant
zie ook de eilanden.startpagina.nl

Plaats een reactie