Niemandsland

Dat Hongarije een divers land is dat je telkens weer opnieuw kan verrassen blijkt nog maar eens tijdens de laatste reis die ik in mei heb gemaakt. Tijdens deze trip ben ik op een aantal plaatsen geweest waar ik nog niet eerder was. Eén van de meest opvallende regio’s is ongetwijfeld het ‘Örség National Park’. Dit is één van de vele nationale parken die Hongarije rijk is en dit natuurgebied ligt in de grensregio bij Slovenië en Oostenrijk.
Uniek stuk Hongarije
Een groot deel van het Örség National Park is eigenlijk pas zo’n 20 jaar toegankelijk voor het publiek. Dit komt doordat een aanzienlijk deel van deze regio het grensgebied tussen Oostenrijk en Slovenië vormt. Ten tijde van het IJzeren Gordijn was dit een verboden gebied, een niemandsland waar geen mensen werden toegelaten.
Wat meteen opvalt is dat de omgeving zoveel anders is dan ik gewend ben. Grote groene bossen gesitueerd in een heuvelachtig landschap. Ook is de indeling van de dorpjes in deze regio uniek. Daar waar ik gewend ben dat de dorpen een kern van huizen en boerderijen vormen in een aantal straten, zie je hier gemeenschappen op toppen van een heuvel. Geen straten maar heuvels geven aan waar iemand woont. Vaak zijn het dan ook nog families die zo’n heuveltop bewonen. Probeer hier niet met de navigatie van je auto naar iemand toe te rijden, want waarschijnlijk gaat dat niet lukken.
Ongerept
Het niemandsland heeft zijn sporen nagelaten in deze regio. Doordat een groot gebied niet toegankelijk was heeft de natuur tientallen jaren hier zijn gang kunnen gaan. Wanneer je eenmaal het niemandsland betreedt kom je dan ook echt in grote oerbossen terecht. Hier kom je unieke flora en fauna tegen. Hier groeit bijvoorbeeld een Orchidee die niet gecultiveerd kan worden en alleen in deze kleine regio voorkomt. Er zijn hier kleine kikketjes die je, dankzij hun felgele buikjes doen denken aan de gifkikkers uit andere continenten en nog veel meer opmerkelijke natuurschoon.
Paardrijden
Naast dat je hier uitstekend kunt wandelen is het ook mogelijk om er met een paard opuit te trekken. Voor zo’n 3000 forint (een kleine €10,-) per uur kun je hier paardrijden. De wat onervaren ruiters onder begeleiding, de wat meer ervaren ruiters kunnen ook zelf op pad. Dit is een erg leuke manier om dit gebied te verkennen.
Grenswachtmuseum
In het plaatsje Apátistvánfalva ligt het grenswachtmuseum. Hier krijg je een indruk van de periode van het IJzeren Gordijn, toen het ‘Örség National Park’ nog geen nationaal park was, maar een groot gebied waar gewone burgers niet welkom waren. Dit geeft je een mooi beeld van de periode van het IJzeren Gordijn en het werk van de grenswachters. Rare voertuigen, het wapenarsenaal, de middelen van ontspanning van de grenswachters en de manieren waarop mensen probeerden het grensgebied te doorkruizen.
Ambachten
Naast de vele mogelijkheden die er zijn om van het natuurschoon te genieten, zijn er in de dorpjes in het park ook tal van lokale ambachten te bezichtigen. Zo zijn er veel pottenbakkers die je graag laten zien hoe zij met lokale middelen prachtige aardewerken objecten maken.
Ook is de streek bekend om zijn pompoenzaadolie en andere afgeleide producten. De pompoenzaadolie uit deze regio heeft meerdere prijzen gewonnen. Waarschijnlijk komt dit doordat ze alleen gebruik maken van pompoenzaden uit de regio. Het is ook zeker leuk om eens een kijkje te nemen in één van deze ambachtelijke werkplaatsen waar de olie wordt gemaakt. Pompoenzaadolie wordt veel gebruikt in de keukens in deze regio. In Nederland niet zo bekend, maar de olie is bijvoorbeeld prima te gebruiken om een salade mee op smaak te brengen. Wist je dat er 3 kilo pompoenzaad nodig is om 1 liter olie te produceren?
Het Örség National Park is een geweldige locatie voor reizigers die houden van ecotoerisme en lokale cultuur. De ligging aan meerdere grenzen van andere Europese landen garanderen een prachtige beleving.
Bijdrage van gastredacteur Vincent Luijer

Plaats een reactie